In een uitspraak van de Hoge Raad van 10 september 2010 heeft de Hoge Raad zijn goedkeuring gegeven aan een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij het Hof de door de man aan zijn ex-vrouw te betalen partneralimentatie op nihil had gesteld, aangezien het Hof van oordeel was dat de vrouw niet langer als behoeftig kon worden aangemerkt. Het Hof had daarbij rekening gehouden met de hoogte van de twee lijfrente-uitkeringen die de vrouw ontving en met het jaarrendement op het vermogen (spaargeld) van de vrouw. Wat betreft laatstgenoemd inkomen uit vermogen moest de vrouw in staat worden geacht om jaarlijks 4% rente te behalen over haar vermogen, aldus het Hof. De vrouw had nog aangevoerd dat haar behoefte was toegenomen als gevolg van medische kosten, maar het Hof was van oordeel dat de vrouw deze stelling harerzijds niet nader had onderbouwd. Geconcludeerd moet dus worden dat inkomsten uit een lijfrente-uitkering en inkomsten uit vermogen moeten worden meegenomen bij de berekening van de behoefte van de alimentatiegerechtigde aan partneralimentatie.
mr. Laura Cassese, advocaat & NMI gecertificeerd mediator te Almelo