Proceskostenveroordeling in het familierecht
Een proceskostenveroordeling komt in het familierecht zelden voor. Een vertragende houding in scheidingszaken kan de echtgeno(o)t(e) of ex-partner soms echter duur komen te staan!
In een zaak van de Hoge Raad van 20 maart 2009 was de vraag aan de orde of het Gerechtshof de man terecht in de werkelijke proceskosten van de vrouw had veroordeeld. Haar proceskosten bedroegen in totaal € 150.000,-.
Normaal gesproken worden in het familierecht de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. Dit houdt in dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Hierop zijn echter uitzonderingen mogelijk. Heel soms wordt een partij in een familiezaak veroordeeld in de proceskosten van de andere partij. De omstandigheden van het geval moeten daartoe dan aanleiding geven.
Oordeel Gerechtshof
Het Gerechtshof had in deze zaak geoordeeld dat, mede door de procesvertragende houding van de man, de kosten van rechtsbijstand voor de vrouw waren opgelopen. Dit behoorde volgens het Gerechtshof voor rekening en risico van de man te blijven. Het Hof had de man daarom veroordeeld in de aan de zijde van de vrouw gevallen proceskosten.
De man diende zelfs de werkelijke proceskosten van de vrouw ten bedrage van € 150.000,- te betalen. Dit is vrij uitzonderlijk. Normaal gesproken wordt in het familierecht maar een deel van iemands proceskosten toegekend, conform het geldende liquidatietarief. Een proceskostenveroordeling in het familierecht dekt daardoor doorgaans maar een (klein) deel van de werkelijk gemaakte proceskosten.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat als de rechter overgaat tot veroordeling van een partij in de proceskosten, de rechter niet gehouden is het liquidatietarief in acht te nemen. Het hof mocht de man dus veroordelen in de werkelijke proceskosten die aan de zijde van de vrouw waren gevallen. Wat betreft de hoogte daarvan diende het hof echter wel rekening te houden met het daartegen door de man gevoerde verweer.
Proceskostenveroordeling in het familierecht alleen in uitzonderlijke situaties
Nu de door de vrouw gemaakte proceskosten in deze zaak zeer hoog waren opgelopen, was mede van belang hoe dit had kunnen gebeuren. Daarbij was van belang aan wie de vertraging van de procedure was te wijten en wat de oorzaak was van de opgetreden complicaties. Het bestreden oordeel van het Hof daaromtrent was in meerdere opzichten ontoereikend of onbegrijpelijk gemotiveerd, aldus de Hoge Raad.
Ten eerste had de man erop gewezen dat de door de vrouw opgevoerde advocaatkosten ten bedrage van ruim € 40.000,– nodeloos waren gemaakt. Op dit verweer was het Hof ten onrechte niet ingegaan.
Ten tweede bracht de omstandigheid dat de vrouw – anders dan de man – nauwelijks over inkomen of vermogen beschikte, niet zonder meer mee dat de man haar volledige proceskosten diende te dragen.
Tenslotte was niet duidelijk hoe het Hof had kunnen oordelen dat de kosten waren opgelopen doordat de man pas in een laat stadium van de procedure duidelijkheid had verschaft over de aanspraken van de vrouw op zijn pensioen. Uit de gedingstukken was juist gebleken dat de man al in de Rechtbankprocedure de benodigde gegevens daarover in het geding had gebracht.
De conclusie is dus dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt overgegaan tot een proceskostenveroordeling in het familierecht. Als daartoe echter wordt overgegaan, mag worden veroordeeld in de werkelijk gemaakte proceskosten, dus zonder inachtneming van het liquidatietarief.
mr. Laura Cassese, advocaat familierecht & MfN-registermediator te Almelo