schuldsanering en alimentatie

In een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 8 juni 2010 heeft het Hof een uitspraak gedaan over de draagkracht van de man die in een vrijwillige schuldsaneringsregeling zat. Het Hof paste daarbij de jurisprudentie van de Hoge Raad inzake schuldsanering WSNP en alimentatie analoog toe en oordeelde dat de man geen draagkracht had voor het betalen van kinderalimentatie.

De man had in deze zaak een schuldregelingsovereenkomst ondertekend bij Bureau Schuldhulp. Uit de door de man overgelegde stukken bleek dat aan de vrijwillige schuldregeling waartoe de man zich had verbonden dezelfde methodiek ten grondslag lag als aan de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De berekening van het maandelijks vrij te laten bedragwas blijkens deze stukken gebaseerd op 90% van het voor de man toepasselijke sociale minimum, de noodzakelijke vaste lasten en de reiskosten die de man uit hoofde van zijn beroep moest maken. Alles boven het vrij te laten bedrag werd gereserveerd voor schuldeisers. Gelet hierop achtte het hof het redelijk de op de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing zijnde regels analoog toe te passen.

Ten aanzien van de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen heeft de Hoge Raad bepaald dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek van een alimentatieplichtige in aanmerking zal kunnen nemen dat ten aanzien van de alimentatieplichtige de schuldsaneringsregeling van toepassing is. In zijn beschikking van 14 november 2008 heeft de Hoge Raad overwogen dat in aanmerking genomen dat de saniet, gedurende de tijd waarin de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is, slechts kan beschikken over het op de voet van artikel 295 lid 2 Faillissementswet door de rechter-commissaris vastgestelde vrij te laten bedrag en dit bedrag, gelet op artikel 475d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, onder het bijstandsniveau is gelegen – tenzij de rechter-commissaris op de voet van artikel 295 lid 3 Fw anders heeft bepaald – moet worden aangenomen dat een saniet, behoudens bijzondere omstandigheden, niet over draagkracht beschikt om onderhoudsbijdragen te betalen. Dit kan anders zijn, indien het vrij te laten bedrag door de rechter-commissaris op een hoger bedrag is bepaald.

Gelet op voornoemde jurisprudentie dient dus beoordeeld te worden of in het vrij te laten bedrag een component ter voldoening van kinderalimentatie is opgenomen. Desgevraagd had de man in deze zaak verklaard dat dit niet het geval is en de wederpartij had dit niet weersproken. Gelet hierop nam het hof aan dat de man niet over draagkracht beschikt om enige onderhoudsbijdrage te betalen.  Aanvuling mr. Cassese: het Hof zou in deze zaak hoogstwaarschijnlijk tot dezelfde uitspraak zijn gekomen indien de man in een faillissement zou hebben verkeerd in plaats van in de vrijwillige schuldsanering, gezien de jurisprudentie over faillissement en alimentatie.

mr. Laura Cassese, advocaat & NMI gecertificeerd mediator te Almelo

About
echtscheiding, huurecht, vastgoedrecht, personen- en familierecht, mediation, alimentatie, gezag, curatele, incasso, bewind, mediator, overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht, burenrecht, wanprestatie, naamswijziging, omgang, hoofdverblijf, mentor, strafrecht