Kantonrechter doet zaak nog eens over

Verkapt executiegeschil bij de kantonrechter

Rechtbank Breda, sector kanton

10 maart 2011

LJN:  BP7685 (rechtspraak.nl)

(mr. W.E. M. Verjans)

 

Executiegeschil. Absolute bevoegdheid.

[438 Rv]

De woningstichting dagvaart huurder X in verband met een huurachterstand. X laat verstek gaan. De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en veroordeelt X tot betaling van € 1.686,95 en ontruiming van de woning. Nadien meldt de gemachtigde van X aan de woningstichting dat deze bereid is de achterstand terstond te betalen op voorwaarde dat de ontruiming niet doorgaat. De woningstichting geeft aan dat de betaling door X de ontruiming niet schorst. X tekent verzet aan tegen het verstekvonnis en stelt de woningstichting aansprakelijk voor de gevolgen van de ontruiming. De woningstichting zet de ontruiming door. In kort geding bij de kantonrechter vordert X toelating in de woning, zich op het standpunt stellende dat de woningstichting geen belang heeft bij de ontruiming nu de achterstand alsnog is betaald. De woningstichting zou zich na het verstekvonnis hebben gebaseerd op “overlast” en “onderhuur” wat misbruik van het verstekvonnis oplevert. De woningstichting stelt zich op het standpunt dat de ontruiming al een feit is en dat een terugkeer zou betekenen dat er een nieuwe rechtsverhouding tussen partijen ontstaat. Het komt voor risico van X dat hij niet voor de ontruiming een kort geding is gestart. Ter gelegenheid van de ontruiming blijkt X al te zijn vertrokken. De kantonrechter stelt vast dat de ontruiming heeft plaatsgevonden voor de behandeling van het kort geding doch dat X de eis tot opschorting van de ontruiming ter zitting heeft gewijzigd in een vordering tot terugkeer in de woning. Een dergelijke wijziging van eis is mogelijk zolang geen eindvonnis is gewezen. Er bestond een huurachterstand van vijf maanden wat een tekortkoming aan de zijde van X opleverde. Een tekortkoming uit het verleden kan niet meer ongedaan worden gemaakt zodat de gestelde maar niet aangetoonde betaling niet afdoet aan de ontruiming. Het verstekvonnis is op terechte gronden gewezen. Hoewel rekening moet gehouden met de mogelijkheid dat X in de verzetprocedure alsnog in het gelijk kan worden gesteld, bestaat er geen grond om  X te laten terugkeren. X is immers geen huurder meer en niet is gevorderd om de woningstichting te bevelen een nieuwe huurovereenkomst met X te sluiten, iets wat in kort geding ook niet toewijsbaar zou zijn. Bij gebreke aan een rechtsgrond dient de vordering van X te worden afgewezen.

Commentaar:

Het instellen van verzet tegen een verstekvonnis schort de tenuitvoerlegging daarvan niet. Om een ontruiming toch te voorkomen kan de huurder een executiegeschil aanhangig maken bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. De voorzieningenrechter dient dan marginaal te beoordelen of sprake is van een kennelijke juridische misslag, misbruik van recht of van een noodsituatie aan de zijde van de huurder. Een inhoudelijk herbeoordeling is uit den boze. In plaats van naar de voorzieningenrechter te stappen doet de huurder hier iets anders. De huurder start een kort geding bij de kantonrechter en vordert ter zitting terugkeer in de woning. Omdat een kantonrechter nooit een executierechter kan zijn in de zin van artikel 438 Rv (vergelijk ook: gerechtshof Leeuwarden 28 september 2010, LJN: BN8781) had deze kantonrechter de truc moeten doorzien en zich niet-ontvankelijk moeten verklaren. In plaats daarvan wordt de verzetzaak inhoudelijk overgedaan. Aan de inhoud van het vonnis valt niet veel af te dingen echter had het nooit zover mogen komen.

Diederik Briedé

 

 

 

 

About
echtscheiding, huurecht, vastgoedrecht, personen- en familierecht, mediation, alimentatie, gezag, curatele, incasso, bewind, mediator, overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht, burenrecht, wanprestatie, naamswijziging, omgang, hoofdverblijf, mentor, strafrecht