Op 18 juli 2013 heeft het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een gezagskwestie, waarbij de moeder had verzocht om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over een van de kinderen van partijen; over het andere kind van partijen had zij al het eenhoofdig gezag.
Volgens de moeder had de vader al twee jaar geen enkele invulling gegeven aan zijn ouderlijk gezag; er was geen contact tussen de kinderen en de vader noch tussen de vader en de moeder. Voorts hield de vader de moeder niet op de hoogte van zijn verblijf en was de moeder niet op de hoogte van een bereikbaar telefoonnummer van de vader. Derhalve was er geen communicatie tussen partijen mogelijk, hetgeen de moeder onder meer belemmerde in het verkrijgen van de noodzakelijke zorg voor de kinderen. Volgens de moeder was het zeer onwaarschijnlijk dat er voldoende verbetering in de communicatie tussen partijen zou komen. De moeder achtte het dan ook zeer aannemelijk dat bij voortzetting van het gezamenlijk ouderlijk gezag de kinderen een onaanvaardbaar risico zouden lopen om klem en verloren te raken tussen de ouders.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
- er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
- wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Het hof overwoog in deze zaak dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, nu al vrij snel na de echtscheiding het contact tussen de ouders was verbroken en mitsdien geen invulling meer was gegeven aan een gezamenlijke gezagsuitoefening
Om invulling te kunnen geven aan het gezag, moet een ouder belangstelling hebben voor zijn kind, bekend zijn met zijn ontwikkeling en weten wat er in hem omgaat, aldus het Hof. Onbetwist stond vast dat sinds de echtscheiding in 2010 de moeder het gezag over de kinderen feitelijk alleen had uitgeoefend. Mede vanwege zijn lichamelijke en geestelijke problematiek had de vader sindsdien geen feitelijke invulling gegeven aan het gezag. Zoals gesteld door de moeder en niet weersproken door de vader, had hij zich gedurende de laatste twee jaar niet met de verzorging en opvoeding van de kinderen bemoeid en de kinderen niet meer gezien of gesproken. Gebleken was dat de vader onmachtig was om belangstelling voor zijn kinderen te tonen en dat hij daartoe ook geen concrete pogingen had ondernomen. De vader kende de kinderen thans onvoldoende, aldus het Hof. Volgens het Hof was het niet waarschijnlijk dat daar, ondanks de wens van de vader om tot contact tussen hem en de kinderen te komen, op termijn verandering in zou komen. Het Hof achtte het daarom in het belang van de kinderen dat moeder alleen met het gezag over beide kinderen werd belast.
mr. L.V.S. Cassese, familierechtadvocaat en MfN-registermediator te Almelo