Verhuurder aansprakelijk voor letselschade na val van trap
Een cliënte van ons kantoor huurt een woning van een Twentse woningcorporatie. Zij valt op een koude winterdag 13 treden naar beneden van de betonnen buitentrap bij haar appartement. Hierdoor loopt zij aanzienlijke letselschade op. Uiteindelijk vergoedt de verhuurder de letselschade die zij had opgelopen na de val van deze trap.
Namens cliënte stelden wij ons op het standpunt dat deze buitentrap slecht was onderhouden door de verhuurder. De trap was ingesleten en vertoonde groene aanslag. Er was daarom sprake van een gebrekkige opstal in de zin van art. 6:174 lid 1 BW. Op grond van dit artikel is de bezitter van een opstal – de verhuurder dus – die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, aansprakelijk voor de letselschade.
Bovendien bleek het Bouwbesluit 2012 niet door de verhuurder in acht te zijn genomen. Volgens het Bouwbesluit 2012 had een overkapping moeten worden geplaatst boven de trap. Juist ter voorkoming van valgevaar en letselschade. Wij deden daarom tevens een beroep gedaan op de zogenoemde “omkeringsregel”, aangezien een veiligheidsvoorschrift was overtreden dat beoogt bescherming te bieden tegen letselschade. Verder deden wij een beroep op de huurrechtelijke bepaling van art. 7:208 BW. Op grond van dit artikel is een verhuurder verplicht tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade. Tot slot deden wij een beroep op de “Kelderluikcriteria” uit het in het aansprakelijkheidsrecht bekende Kelderluik-arrest.
Standpunt verhuurder na val van trap
Verhuurder verweert zich aanvankelijk door te stellen dat onze cliënte de letselschade moet bewijzen. Verhuurder was van mening dat zij diende aan te tonen dat zij op de betreffende plek was gevallen. Tevens was de verhuurder van mening dat zij moest aantonen dat de val kwam door gladheid van groene aanslag en niet door bijvoorbeeld gladheid van ijzel. Wij deden vervolgens een beroep op het standaardarrest van de Hoge Raad d.d. 19 december 2008. Volgens dit arrest is het in gevallen als de onderhavige, waarbij een beroep wordt gedaan op de omkeringsregel, niet nodig de precieze toedracht van het ongeval aannemelijk te maken. Cliënte wordt, tegen het bewijsrisico dat is verbonden aan de dienaangaande bestaande onzekerheid, nu juist beschermd door de omkeringsregel. De beschermingsomvang van verkeers- en veiligheidsnormen moet ruim worden uitgelegd, aldus de Hoge Raad in dit arrest.
Dit leidt ertoe dat de verhuurder uiteindelijk toch de aansprakelijkheid erkent voor de letselschade van onze cliënte die zij had opgelopen na de val van een trap. Haar letselschade werd volledig vergoed.
mr. Laura Cassese, letselschadeadvocaat te Almelo