Huurrecht voor kind na overlijden ouder
Vader of moeder huurt een woning van de woningstichting. En een meerderjarig kind woont ook (nog) in de woning. Dan overlijdt de ouder. Wat gebeurt er met het huurrecht na overlijden van de ouder? Het achterblijvende kind kan binnen 6 maanden na overlijden van de ouder, de rechter vragen om het huurrecht voort te zetten. Deze termijn vergeten achterblijvende kinderen vaak. Dan verliest het achterblijvende kind het huurrecht op de woning.
Mag een kind het huurrecht na overlijden ouder voortzetten?
Het huurrecht wijst de rechter alleen aan het achterblijvende kind toe als sprake is van een duurzame huishouding. Uit de rechtspraak blijkt dat rechters de samenwoning tussen ouder en kind als een aflopende zaak zien tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Ouder en kind moeten dan bij het begin van de samenwoning de bedoeling hebben om een duurzaam samen te wonen. In de praktijk ‘groeit’ een samenwoning en spreekt men verwachtingen niet altijd uit. Dat maakt het ook lastig voor het achterblijvende kind om achteraf de duurzaamheid van de huishouding met de overleden ouder aan te tonen. Wat deed men dan zoal samen? En hoe regelde men de financiën?
Als (bijvoorbeeld) het kind na een echtscheiding weer bij de ouder(s) intrekt, is geen sprake van een duurzame situatie. Dat ligt mogelijk anders als het kind de woning betrekt om bij wijze van mantelzorger de ouder te zorgen. En als deze situatie al jaren bestaat, is de kans op voorzetting van het huurrecht aanwezig.
Eind vorig jaar ontstond er in diverse media reuring over achterblijvende kinderen in woningen van woningcorporaties. Uiteindelijke leidde dit tot de in de tweede kamer aangenomen motie ‘Koerhuis’ waarin word geconstateerd dat “er in Nederland weeskinderen door corporaties uit hun huis worden gezet” en de regering wordt verzocht een commissie in het leven te roepen om de problematiek in kaart te brengen en met oplossingen te komen. Wordt vervolgd dus.